Vision of Real Estate & Housing in Healthcare

Design methodology

Scroll

AAG Wij(k) in zicht

April 2023 | Deel 2 van 5 | ‘Het huwelijk van wonen zorg en welzijn’. 

“Het is de kunst om veel vragen te stellen”

“Als architect probeer je in de huid van je doelgroep te kruipen. Dat is bij woningen die bestemd zijn voor kwetsbare mensen, niet anders dan wanneer je werkt voor opdrachtgevers die een mooie woning zoeken. In de zorg spelen er natuurlijk wel andere elementen mee: welke problemen verwachten de toekomstige gebruikers, en aan welke eisen moet het gebouw voldoen om die uitdagingen het hoofd te bieden? Het is de kunst om vooral veel vragen te stellen. “Het antwoord stel ik bij voorkeur zo lang mogelijk uit”, zegt architect Michael van Bergen. “Pas als je je heel goed hebt verdiept in de wensen van je doelgroep, kun je een antwoord formuleren. Daarom praat ik veel met de opdrachtgever én met alle doelgroepen.”

Van Bergen Architectura is gevestigd op het Westerdok in Amsterdam. Een inspirerende, levendige omgeving waar wonen en werken als vanzelfsprekend met elkaar verbonden zijn. Michael heeft voor zijn werk tal van reizen ondernomen om zich te verdiepen in de verschillende culturen. Die reizen hebben veel opgeleverd: “Ik kan me goed verplaatsen in de doelgroepen als het gaat om de vraag ‘hoe past het gebouw bij de vraag van de bewoners?’ In het kader van zorg en wonen heb je het dan natuurlijk over de vraag wat die mensen nodig hebben om zich zo goed mogelijk thuis te voelen en hun weg te vinden in het gebouw en de omgeving waar het staat.”

Het ontwerpproces

“Voor mij begint het ontwerpproces met een gesprek met de opdrachtgever. Tijdens dat gesprek probeer ik de uitvraag zo precies mogelijk te begrijpen. Wat werkt er nu goed en waarom? En wat werkt er nu niet? Welke problematieken ervaar je nu? Hoe zou je het graag willen? Hoe kan iedereen een plek krijgen in het nieuwe gebouw? Vervolgens interview ik mensen die binnen de doelgroep horen. Ik probeer dan zo veel mogelijk gegevens te verzamelen. Ik bezoek bestaande gebouwen en typologieën en probeer me een voorstelling te maken van hoe die verhalen daarin zouden passen. Pas dan creëer ik een ruimtelijke visie waarin de verschillende verhalen van de participanten ‘leesbaar’ zijn voor iedereen. Dat is vaak een mix van verschillende ‘architectonische middelen’, maar altijd ruimtelijk! Lange teksten over visie en typologieën liggen me minder: ik laat graag zien hoe ik me de ontmoetingsmogelijkheden in het gebouw voorstel. Bijvoorbeeld in de vorm van een maquette, een schets, een plattegrond, een 3D etc.”

“Een gebouw moet meer zijn dan het resultaat van een goed gelegde puzzel”

Zichtbaarheid

Hij geeft een voorbeeld: “In Amsterdam-West wordt momenteel ‘Tikkertje Trap’ gebouwd. Dat appartementengebouw heb ik samen met FARO Architecten ontworpen. Het is geschikt voor tal van doelgroepen, en vooral ook voor jonge gezinnen. Het gebouw heeft trappen en collectieve ruimtes waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Zo zijn er bijvoorbeeld brede corridors met daglicht, die maar liefst 3,1 meter breed zijn. Die breedte konden we ons veroorloven door het gebouw slim in elkaar te ‘puzzelen’. Er is ruimte voor mensen om gezellig met elkaar te praten, terwijl de kinderen hier leren fietsen en passanten onderdeel worden van de collectiviteit.
In het gebouw hebben we vide-gaten gemaakt waardoor er een verbinding ontstaat tussen de verschillende lagen van het gebouw. Dezelfde gaten geven zicht op de speelplekken op de daktuin voor de kinderen, waardoor je altijd een oogje in het zeil kunt houden. Zoiets zou natuurlijk ook prima passen in een gebouw waar mensen wonen die een mentale beperking hebben. Je wilt dat ze zo zelfstandig mogelijk functioneren, maar tegelijkertijd moet er ook de mogelijkheid zijn voor een vorm van preventie en signalering. In alle gevallen staat het gebruik van een gebouw voorop. De typologie moet daarop aansluiten.”

Impact op de buurt

“Voor kwetsbare mensen speelt het gebruik van de ruimte een belangrijke rol. Via het onderzoeksproject Ruimtelab, dat ging over dementerende ouderen, heb ik veel mensen gesproken. Dan ontstaat vanzelf een zekere empathie, want je voelt de emotie tijdens die gesprekken. Die verhalen ga je vervolgens vertalen in ruimte; in een ontwerp dat recht doet aan de emotionele toestand waarin iemand zich bevindt. Je weet dan dat iemand met een beperking graag vanuit zijn bed zicht heeft op de deur: dat geeft hem/haar de zekerheid dat er altijd een uitgang is én dat je direct ziet wie er binnenkomt. De ontsluitingen binnen een gebouw zijn vaak cruciaal. Die zorgen er idealiter voor dat mensen zich vrij voelen maar ook beschermd zijn. Ze mogen niet de weg kwijtraken, want dat zorgt voor onrust. En onrust wil je zo veel mogelijk vermijden.”Voor de buurt waarin kwetsbare mensen gaan wonen, kan de impact groot zijn, weet Michael. “Daarom zijn collectieve ruimtes ook zo belangrijk. Als je met elkaar in contact komt en bijvoorbeeld samen de verantwoordelijkheid hebt voor een moestuintje, leer je de ander beter kennen. Je krijgt oog voor elkaars leefwereld, en je ziet het snel als het niet goed gaat met iemand. Daarom moet je wat mij betreft niet alles vooraf definiëren. Het is belangrijk dat de bewoners en gebruikers de mogelijkheid hebben om zich hun gebouw eigen te maken. Een gebouw moet meer zijn dan het resultaat van een goed gelegde puzzel. Elke architect kan een efficiënt gebouw ontwerpen, maar het gaat om de kwaliteit ervan.” Dit is ook wat Van Bergen als docent zijn studenten op de TU in Delft, meegeeft; “Denk na over het gebruik van ruimte en verdiep je in de emoties van de doelgroep.

Senioren en het avontuur

De meeste senioren gaan op enig moment tot de kwetsbare groep behoren. Michael heeft daar heel duidelijke ideeën over: “Je kunt natuurlijk stellen dat iemand op een gegeven moment móet verhuizen, gewoon omdat de huidige woning niet meer geschikt is. Maar je kunt zo’n verhuizing ook zien als een nieuw avontuur! Daarom is het belangrijk om niet te wachten tot het moet, maar om de keuze voor een andere, levensloopbestendige woning te maken als dat nog kán. Liefst dan in een omgeving waar een mix is van oud en jong, wel en niet beperkt. En met veel ruimte voor ontmoeting. Je zult zien hoeveel gedeelde belangen en wensen er leven in zo’n complex. Hoe leuk is het als je als vitale oudere een dag in de week kunt oppassen op een klein kind dat in hetzelfde complex woont? Dat houdt je actief én je helpt het jonge gezin ermee.”

Participatiemaatschappij?

Met het begrip ‘participatiemaatschappij’ kan hij weinig: “Met dat begrip ontken je het echte probleem. Het is ontstaan vanuit een negatieve gedachte: er moest worden bezuinigd, en iedereen moet maar een bijdrage leveren. Je gaat voorbij aan datgene waar het in het leven om draait: persoonlijke aandacht en begrip voor elkaar. Ik zal niet zeggen dat de architect het antwoord heeft, maar ik geloof wel dat een goed gebouw kan bijdragen aan het stimuleren en faciliteren van ontmoetingen. Een gebouw in een prikkelende omgeving die je jong en vitaal houdt, en die je elke dag nieuwsgierig maakt naar de mooie dingen in het leven.”

KLIK HIER voor de gehele nieuwsbrief AAG ‘Het huwelijk van zorg, wonen en welzijn’ April 2023